'Fred, kun je me even helpen om de dozen uit de auto te halen? De fotograaf komt eraan.' Sandra staat aan de railing, vol in de harde wind. Ze houdt haar handen beschermend om haar kapsel. Julie staat naast haar, in een lange bruidsjurk van gebroken wit met gekruld sierstiksel.
'Toe maar, schat', zegt Julie. ' Ik kan wel even zonder je.' Met twee handen trekt ze de brede rand van haar hoed omlaag. Fred kijkt haar aarzelend aan en tast naar zijn corsage.
'Ik blijf liever bij jou, vandaag. Het is ónze dag.'
'Schat, 'tuurlijk is het ónze dag. Maar we hoeven niet op elkaars lip te zitten. Kom, ga mijn zusje helpen.' Ze knipoogt naar Sandra.
'Je bent zo'n lieverd, Julie.' Sandra kust haar op de wang. 'Zelfs op de belangrijkste dag van je leven heb je oog voor je jongere zusje. Kom, Fred, loop even mee.' Ze gaat hem voor, op hoge hakken zwikkend in de gleuven van de vlonders. Julie roept hen wat na, maar ze kunnen het niet horen door het lawaai van een taxiënd vliegtuig. Met moeite trekt Sandra de schuifdeur open. De harde wind giert het cafetaria binnen, papieren servetjes slieren over de donkere plavuizen. Sandra marcheert langs de tafeltjes, Fred draaft haar achterna. Hij ziet hoe vier mannen in zwarte leren jacks Sandra uitvoerig bekijken. Boven aan de trap staat ze stil, Fred botst bijna op haar.
'Hier beneden zijn de toiletten. Ik ga naar de "dames" en kijk snel rond of er niemand is. Dan haal ik jou.' Ze wacht niet, maar loopt meteen de trap af. Onderaan maakt ze een halve draai en loopt het gangetje in naar de toiletten. Fred komt langzaam achter haar aan. Bij de ingang voor de heren blijft hij treuzelend staan. Sandra's hoofd komt tevoorschijn. Ze sist: 'De kust is veilig. Kom!' In de deur pakt ze zijn hand en trekt hem naar binnen. 'Opschieten, slome. We hebben maar heel even.' Ze voert hem mee, naar een van de hokjes, en trekt onmiddellijk zijn rits omlaag. 'Kom, vlug.'
'Sandra, dat vrijen van ons, dat was een vergissing, dat heb ik je toch verteld. Ik wil het niet meer, en zeker niet nú.'
'Klets niet, Fred, je vindt het veel te lekker. Ik beloof je, dit is de laatste keer. Julie is me veel te dierbaar. Ik ga toch niet haar huwelijk verpesten.' Ze heeft zijn lid in haar hand genomen en begint trefzeker te melken. Terwijl er razendsnel een erectie ontstaat, schort ze met haar andere hand haar kokerrok omhoog. Met hese stem zegt ze: 'Doe mijn broekje omlaag. Schiet eens op!'

   Drie minuten later lopen ze over de zebra naar het parkeerterrein. Fred loopt schuin achter Sandra en ziet haar kuiten spannen en ontspannen. Hij verheft zijn stem in de richting van haar achterhoofd: 'Dit was echt voor het laatst. Dat móet je me beloven.' Zonder stil te staan of om te kijken zegt ze:
'Ik heb nog een rekening te vereffenen met mijn lieve zusje. Ik ga door zolang het nodig is.' Ze voelt hoe de wind haar dure kapsel ontbindt tot de losse sprieten die ze zo hartgrondig haat. Waarom heeft Julie dit tochtgat gekozen voor haar trouwerij? Och ja, zo romantisch, meteen met het vliegtuig naar Alicante, voor de huwelijksreis.

 'Weet je nog, Julie, op school? Papa was zo trots op je, jíj deed je best en haalde goede cijfers. Weet je nog, Julie, dat je me vertelde hoe vaak je spiekte? Dat ik je niet wilde geloven? Hoe je Ferdinand, de nerd, aan mij liet vertellen dat het waar was? Wat je niet weet, Julie, is dat ik hem later heb gevraagd waarom hij je had geholpen. Hij vertelde hoe smoorverliefd hij was. Je had hem verkering beloofd. Ben je al vergeten, Julie, dat je hem twee jaar aan het lijntje hebt gehouden? Dat je uiteindelijk nee hebt gezegd, vlak na het eindexamen? Heb je nog wel eens nagegaan hoe het hem is vergaan? Drie keer is hij opgenomen in een psychiatrische inrichting, jouw Ferdinand. Suf van de medicatie slijt hij nu zijn dagen, lieve zus.'
Sandra stelt zich voor hoe ze de huiskamer binnenstapt, kort na de huwelijksreis.
'Julie', zal ze zeggen, 'ik heb met je man geneukt.' Geneukt, niet gevreeën, want het zijn copulaties geweest, geen vrijpartijen. Plat en hard moet het klinken, liefdeloos. 'Op de luchthaven nog, vlak voor jullie vertrek, heb ik hem geneukt.' Daarna zal ze het verhaal vertellen van Ferdinand, en dat van Karel.
'Weet je nog, Julie, hoe je mijn eerste vriendje van me hebt afgepikt? Weet je zijn naam nog? Vast niet meer.. Terwijl mama dacht dat jij zo kuis was als een non, had jij vriendjes bij de vleet, liefst drie tegelijk. Je weet hun namen niet meer, Julie. Misschien heb je ze genoteerd in een vunzig dagboekje. Ik heb het nooit gevonden, Julie, je dagboek. En ik heb mijn best gedaan, zusjelief. Je hele kamer heb ik ondersteboven gehaald terwijl jij bezig was in het fietsenhok of in het schuurtje bij de tennisbaan. Ik weet het vrijwel zeker, je had geen dagboek. Al die namen, Julie, veel te veel om te onthouden. Karel heette hij, mijn eerste liefde. Hij zou meteen de laatste zijn. Je was jaloers, Julie. Je gunde mij mijn vriendje niet. Vijf weken heeft het je gekost. Onvermoeibaar ben je bezig geweest. Toen kon je me terloops vertellen dat hij een moedervlek heeft onder zijn navel. Of ik dat al wist. Daarna is mijn leven nooit meer hetzelfde geweest, lieve zus. Ik durfde geen enkele man meer te vertrouwen. Wat betekent het dat een man me vertelt dat hij van me houdt? Daarom, lieve zus, vertel ik je nu dat ik jouw Fred heb geneukt. Op je huwelijksdag. Dat je het maar even weet.' Zo zal ze het gaan vertellen, bedenkt Sandra.
Ze moet alleen nog een goed moment kiezen, maar het heeft geen haast, na al die jaren.