De ijlboodschap die de chirurgijn had laten bezorgen, veroorzaakte grote beroering in het officium van de schout. Destijds als schepen in de baaierdse hoofdstad had de schout met hoogopvlammende emoties van doen gehad. Met zijn barse stem en grote tors had hij zich staande gehouden te midden van kansspel, betaalde ontucht en drankmisbruik. De kwestie die de chirurgijn hem voorlegde, vergde meer. Meer dan de schout kon vatten. Zijn gedachten stokten, bleven in vruchteloze cirkels ronddraaien, waaierden uit in het niets. Na uren tobben besloot hij, de magistraat in de kanselarij te verwittigen. De magistraat, uit een geslacht van kooplui, hooggeleerden, kanseliers en kardinalen, zou raad weten. Per slot van rekening was het de roeping van zijn kaste om beslissingen te nemen. Zijn macht was hem even vanzelfsprekend toebedeeld als zijn onderhorigen hun onmacht. De wijsheid en wetskennis die hij, als een der weinigen, aan de Grote Academie had mogen verwerven, zouden hem in staat stellen leiding te geven aan de onder hem gestelden.
Weinig wisten de betrokkenen in het dorp wat hen te wachten stond. Weinig aandacht voor de buitenwereld hadden de dorpsmeester en diens vrouw. Verslagen zaten zij naast het lichaam van hun oudste dochter. Een geknakte bloem, weggerukt uit het leven. Verdoofd legde de vrouw haar hand op het kille voorhoofd van de dochter. De gebeurtenissen gleden als een boze droom aan haar voorbij. Machteld, de vijftienjarige, was thuisgekomen na de viering van het grote oogstfeest. Met rode wangen, snel pratend door de opwinding. Haar hart bonsde, vertelde ze, ze voelde zich onpasselijk.
"Zonder twijfel van het gerstebier geproefd", dacht de moeder en legde haar liefdevol en met een troostend woord te bed. Nog geen kwartuur was verstreken toen Machteld haar moeder riep. Een luide gil, wankelend deed het meiske enkele stappen in de gang. In de armen van de vrouw die haar gebaard had, verliet zij het leven. Zo trof hen de chirurgijn. Diens met cognac en cigaar bezoedelde adem kon de levensgeesten van Machteld niet meer opwekken. Onzeker staarde hij de radeloze ouders aan. 'Hier moet de schout in worden gekend', sprak hij, 'een vijftienjarige gaat niet zonder reden dood.'
Dit alles zag de moeder aan zich voorbij trekken. Inwendig verkillend, in onzegbare pijn, in radeloos protest, verlangend de tijd terug te draaien, te ontwaken uit een nachtmerrie. De kou uit de botten van haar kind trok in haar eigen lichaam. Zij strekte zich uit naast haar dochter.

   Enige tijd later hoorde zij indringend bonken op de buitendeur. Plots was het huis gevuld door schout en schepenen. Gesterkt door de kordate instructies van de magistraat, verordonneerde de schout met barse stem. De ware loop der gebeurtenissen moest achterhaald worden, een onderzoek werd ingesteld, het lichaam gevorderd door de kanselarij, in naam van de wet. De wet die in de verzamelde vergadering was aangenomen, de wet die het belang van onschuldigen moest beschermen. In naam der mensheid. Aldus verliet het lichaam van Machteld de ouderlijke woning, achterlatend haar naasten zonder afscheid. In jute gewikkeld, geflankeerd door staven ijs, wachtte zij in het Krankenhuis der Grote Academie op de komst van de lijkopener der kanselarij. Deze nu, net als de magistraat een gestudeerd man van hoge kom-af, vierde het oogstfeest op het kasteel van de graaf, een dagreis gaans. Het was ondenkbaar, hem te vragen onmiddellijk te komen. Eerbiedig werd zijn komst afgewacht. Inmiddels zwermden de ondergeschikten van de schout door het dorp. De woorden van de magistraat galmden na in zijn oren en toen de schout zijn schepenen opdroeg te speuren naar een misdrijf. Hier was mogelijk de wet geweld aangedaan, de wet van de verzamelde vergadering, aangenomen in naam der mensheid.
Ineengedoken zaten de dorpsmeester en zijn vrouw in de kamer. Nog nauwelijks zich realiserend het verlies; in machteloze woede dat na haar leven nu ook het lichaam van hun dochter hen ontnomen was. Zwijgend zaten ze bijeen. Vanuit de keuken klonk stemgeluid door. De meid werd ondervraagd door twee schepenen. Ook ouders kunnen het slecht menen met hun kinderen, had de schout de magistraat nagepraat.
Op het dorpsplein ondervroegen schepenen de feestgangers. Had de vijftienjarige aanleiding gegeven tot vetes, was er ontucht in het spel, of verboden genotsmiddelen, wellicht? Weldra gonsden de geruchten door het dorp. De bakkersvrouw wist dat twee andere feestgangers in heftige pijn en ademnood een jammerlijke dood gestorven waren. De houthakker miste twee bijlen. Op de treden van de kapel waren bloedsporen gevonden. Tussen de feestgangers hadden zich drie onbekende mannen met ringen in de oren bevonden. Trouwens, de meester en zijn vrouw…

   De volgende morgen - het was de dag des heren - ging de vrouw van de dorpsmeester naar de schout. 'Ik wil mijn kind zien, ik moet afscheid kunnen nemen van mijn liefste.' Dit nu was onmogelijk. De lijkopener der kanselarij werd pas de volgende dag terugverwacht, voordat zijn onderzoek was afgerond kon er geen sprake zijn van toegang tot het lichaam. Bovendien, de sleuteldrager der Grote Academie was werkzaam als diaken en kon op deze geheiligde dag niet uit zijn gezegende arbeid gemist worden.
'Waarom storen dan Uw schepenen de zondagsrust? Waarom wordt naar de zedelijkheid van onze levenswandel gevraagd? In het dorp draaien mens en zich van mij af, als was ik een moordenares. Het verdriet om mijn verloren kind grijpt mij naar de keel. U staat een rouwende moeder niet toe, afscheid van haar dochter te nemen. Moet U haar ook nog tot verdachte maken?'
'Wij handelen in naam der wet', zo sprak de schout. 'De wet die is aangenomen ter bescherming der onschuldigen, in naam der mensheid. De magistraat, die boven mij en U gesteld is, heeft aldus beschikt.'

   Twee weken later sloot de magistraat het dossier. De lijkopener der kanselarij had geen doodsoorzaak kunnen vinden. Het onderzoek door de schout had geen misdrijf aan het licht gebracht. Het dossier werd opgeborgen in de leggers der kanselarij. De magistraat was tevreden. Gerechtigheid was geschied.
De meestersvrouw moest later kreupel door het leven. Toen zij trachtte de magistraat te spreken, werd zij door zijn wachters weggeknuppeld.