overpeinzingen
van een hulpverlener

eigenlijk verleen ik
niet zo veel.
ik loop struikelend
achter mensen aan.

mensen die tastend
schuifelen in
de spelonken
van hun leven.
schreeuwend van
angst, of
huilend
van wanhoop.
soms zo verdwaald
dat het lijkt
alsof ik voorop
loop.

over hun
schouders gluur
ik mee.
tot ze zich
aarzelend
omdraaien met
hun vondst.

de schittering
uit het diepste zelf.