De straat hadden we snel gevonden. Maar de huizen liggen zo ver van de rijbaan
dat de nummers vanuit de auto niet zijn te lezen. Gelukkig zijn de buren zo
attent geweest om een nummerbordje bij het begin van hun oprijlaan aan te
brengen. Bij een vrijstaand optrekje in Soest worden we hartelijk ontvangen door
Ben.
De koffie staat al klaar als we binnenkomen, in de werkkamer worden extra
stoelen aangeschoven, zodat vriendin Betty ongestoord in de woonkamer kan
blijven. Ben opent zelf het gesprek met de mededeling dat hij de Record nog
steeds leest, in tegenstelling tot "allerlei andere blaadjes". En waarom,
willen we natuurlijk graag weten.
'Met
HVHW heb ik niet meer zoveel te maken, maar de Record vind ik nog altijd erg
leuk om te krijgen. Vroeger was het een soort lijfblad en nu lees ik nog graag
de wedstrijdverslagen, waarschijnlijk uit nostalgie. De harde kern is nog steeds
hetzelfde: de namen Petra Peters en Piet Bijlsma duiken steeds weer op. En net
als destijds lees ik altijd de ziekenboeg en denk: "wat rot". Natuurlijk houd ik
de tijden in de gaten: gaan ze tegenwoordig sneller dan wij destijds? Ik heb
daar een theorie over. Een goede schaatser kun je vroeg herkennen aan één snelle
afstand. Als een junior op een allroundtoernooi op één afstand een uitschieter
heeft en bij de andere drie afstanden in de subtop eindigt, dan kan die
schaatser een goede allrounder worden. Dat zijn de klasbakken. Echt bewijzen kan
ik het niet, maar kijk naar Leo Visser, Bart Veldkamp en mezelf, dan klopt het.'
In de
media is een beeld geschilderd van Haagse bluffers die de dienst uitmaakten in
de kernploeg. Klopt dat?
'Onzin,
grote onzin. We hebben juist ploegmaats in bescherming genomen. Door ons aantal
bepaalden we natuurlijk wel de gespreksonderwerpen, dat hoort bij het
groepsproces. Toen Falco en Rintje kwamen, werd er alleen nog maar over snelle
auto’s gepraat, vertelde Bart me later. Maar dat is ook logisch.'
30 tot
40 uur per week
Hoe ben je begonnen met schaatsen?
'Samen met Conrad Alleblas, dat was mijn buurjongen, de
Zweth op. We waren een jaar of zes, acht. Hij was altijd veel beter. Maar in ’81
heb ik twee weken lang de hele dag op natuurijs gereden. Toen heb ik echt leren
schaatsen, want de top halen in zo’n technische sport als schaatsen is niet zo
moeilijk. Het is een kwestie van veel trainen. Zelf zat ik op 16-jarige leeftijd
bij een fietstest al op mijn maximale vermogen, en er waren weinig sporters die
meer Pk's hadden. Als 16-jarige trainde ik zeven keer per week op de ijsbaan.
Iedere dag voor en na school en het hele weekend. Ik stond wel 30, soms 40 uur
op het ijs. De MAVO deed ik er een beetje bij. De discipline had ik wel, maar
moest nog wel leren effectief te trainen. Waarschijnlijk ben ik chronisch
overtraind geweest. Hans Veldkamp probeerde me steeds te remmen. Maar in 1986
stond ik op de WK junioren.'
Ben schuift royaal met pakken koek. Bij het kiezen van de ene soort wordt ook de andere sterk aangeraden. We proberen duidelijk te maken dat wij maar een paar uur per week trainen, dus niet zoveel energie verbruiken.
Was je
erg teleurgesteld na je val?
'Toen
ik viel, wist ik onmiddellijk: het is gebeurd. Ook Bart die me zag gaan, zei dat
hij het meteen wist. Ik heb het nog een jaar geprobeerd, maar ik voelde dat er
iets in mijn lijf niet deugde. Mijn tijden gingen zo'n vijf seconden omhoog.
Trainers zeiden wel eens: "Het zit tussen je oren", makkelijk want dan hoefden
zij er verder niets mee. Maar ik voelde dat het mis was. Stoppen was toen niet
zo’n moeilijke beslissing. Op je 23ste
ben je soepel, dan kun je nog makkelijk iets anders opbouwen of aan een studie
beginnen.'
Miste
je het schaatsen helemaal niet?
'Af en toe komt er een herinnering boven. Zoals
vanochtend: zo'n lekker bleek zonnetje, alles fris buiten. Vroeger dacht ik dan:
"Even naar de Uithof, onder de 2' rijden.' En dan dringt weer even door dat het
over is. Het enige dat ik na een paar jaar begon te missen, was het
competitie-element. En schaatsen is daarvoor zo lekker abstract; als je goed
schaatst heb je een snelle tijd. Vroeger heb ik wel gevoetbald, maar dan zat je
de halve dag in de kantine. Dat is niets voor mij, het moet nut hebben. Ik kon
destijds ook nooit begrijpen dat mensen voor hun lol gingen sporten. Zelf
probeer ik nu minstens één maal per week naar Hilversum te fietsen, maar dan wel
zo hard mogelijk: lekker de ellebogen op de steunen en de handjes naar voren.'
Studie
Nederlands
'Na
een jaar ben ik Nederlands gaan studeren. Een gouden greep. Het eerste in mijn
leven dat ik heb afgemaakt. Twee jaar geleden ben ik gestructureerd begonnen om
als freelance journalist een bestaan op te bouwen. Ik had een scriptie
geschreven over teksten in gesponsorde programma’s, dat was nog nooit gedaan. En
ik heb programma-ontwikkeling gedaan.
Tijdens mijn studie belandde ik bij de tv-spelletjes. Mijn tip is nu: nooit
doen! Het is echt slecht voor je imago, mensen nemen je veel minder snel
serieus. Daarna heb ik nog programma's gepresenteerd, maar dat was niet mijn
ambitie. Als presentator ben je overgeleverd aan de wensen van de regisseur,
maar ik heb liever zelf wat meer invloed. Bovendien moet je ijdel zijn voor dat
vak. Ik ben altijd veel te kritisch op mezelf. Verder heb ik nog steeds moeite
met mensen die me op straat herkennen, voel me gegeneerd. Ik ben wel eens samen
met Bas Westerweel herkend door een groepje mensen, en die kon daar gewoon heel
goed mee omgaan, zo natuurlijk; dat heb ik helemaal niet. Daarom sta ik liever
achter de camera. Daar heb ik alles zelf in de hand. Ik maak nu filmpjes.'
Wat
bedoel je precies met filmpjes maken?
'Ik noem mezelf nu freelance journalist en maak filmpjes
voor programma's als De Heilige Koe of De Gouden Koets of voor bedrijven. Ik ben
producer/regisseur; doe voorwerk, bedenk hoe het moet worden, maak samen met een
cameraman de opnames en doe met een editor de montage. Het is trouwens ook iets
heel nieuws voor een individuele sporter om nu de wensen van de klant centraal
te stellen, maar dat maakt het ook wel weer makkelijk.
Ik heb nu een erg los leven, veel vrijheid en behoorlijk flexibel. Ik wil klein
blijven, want als je niet uitkijkt heb je het gauw te druk. Freelance heeft het
voordeel dat het is afgebakend: je verhuurt jezelf voor een aantal dagen om een
filmpje te maken; hoe dat er komt dondert niet, en dan ben je weer klaar. Een
groot nadeel vind ik dat je geen intellectuele uitwisseling hebt. Je doet je
truc en dat is het. Niet als met schaatsen dat je uren over het vak kan praten.
Dat uitwisselen haal ik nu bij mijn vrienden, maar helaas niet in het werk.'
Je
werkt toch ook bij Eurosport?
'Commentaar geven voor Eurosport vind ik erg leuk om te
doen. Dat is tenminste lekker anoniem en klein. Ik weet niet of ik het ook bij
de NOS zou willen doen. Op dit moment doen Dijkstra en Snoeks het volgens mij
prima - en ik ben niet snel tevreden. De studio van Eurosport staat in Parijs en
al het commentaar wordt daar ingesproken. Zo’n zes weekenden per jaar ga ik daar
heen en Parijs is best wel een leuke stad...'
De
shorttrackers zelf vinden de cameravoering op TV zo slecht, de wedstrijden zijn
in het echt veel spannender.
'Dat is gewoon een kwestie van geld. De ISU heeft het er
niet voor over. Ze verschuilen zich achter de banen, maar ze zijn zelf te
beroerd.' Ben veert overeind en begint harder en sneller te praten. 'In
Calgary bij het WK sprint in '97 waren er geen tijden. Een schaatswedstrijd
zonder tijden! Dat ligt aan de baan, dat is onze verantwoordelijkheid niet, zegt
de ISU. Bij tennis regelt de ATP alles zelf, daar wordt niets aan het toeval
overgelaten. Dit is echt te gek voor woorden. Het heeft veel te lang geduurd
voor er één sponsor was voor het WC. Ik was bij het WK in Hamar, een en al
knulligheid. Ik heb nu een paar keer meegemaakt hoe het in de autosport gaat.
Journalisten krijgen info vooraf, er is een inleidende persconferentie, we
worden wegwijs gemaakt. Doe je dat goed, dan ontstaat er een positieve sfeer.'
Van wie
heb je qua techniek het meest opgestoken?
'Van
Hans (Veldkamp, FM), maar ook van Ab Krook heb ik veel geleerd. Het wordt vaak
miskend, maar Ab Krook heeft Nederland leren schaatsen: naar voren sturen en
zijwaarts afzetten. Tot we bij Ab in de ploeg kwamen, moesten we opschrijven hoe
je zelf schaatst, om je daar van bewust te worden. Van Leen Pfrommer heb ik
helemaal niets geleerd. Die man heeft zich zelf heel knap in de markt gezet,
dankzij Ard Schenk, maar het enige dat hij te melden heeft is: hard trainen, dan
kom je er wel. Ritsma vertelde me dat hij tegenwoordig veel minder traint dan
bij Pfrommer (en we weten allemaal hoe het met de prestaties van Rintje is
gegaan). Ook van Vergeer in '85 heb ik veel afgekeken. Maar het allermeest heb
ik geleerd van Gustafson. Ik heb een band van 7 minuten, daar keek ik wel vijf
keer per dag naar, dan zat ik met een geodriehoek bij het scherm om de hoeken te
meten. Dan creëerde ik dat ideaalbeeld in mijn hoofd en dat ging ik op het ijs
nadoen. Als een trainer zei: dat been moet je net even anders zetten, dan kon ik
dat gewoon.'
Dat is
toch een kwestie van talent.
'Klopt,
ja. Maar je hebt ook een prikkel nodig om het er uit te krijgen. Dat was bij mij
acht uur trainen op een dag. Als ik een zoon van Hans was geweest, was ik er
waarschijnlijk niet gekomen.'
De
afslachting
'Met
Conrad, Hans Veldkamp en Bart konden we avonden lang over schaatsen praten.
Anderen moeten er gek van zijn geworden. We hadden een vaste kern; nu ik er over
nadenk was voor mij de echte kern Conrad en ik samen. We deden heel veel, de 10
x 3 bijvoorbeeld: 10 keer 3 minuten voluit, 3 minuten rust.
En, dat is waar ook, de afslachting. Die hebben we samen uitgevonden; die moet
in ere worden hersteld. Dan gingen we 250 kilometer fietsen; en vanaf de eerste
kilometer probeerde je de ander uit het wiel te rijden, te slopen. En dan
onderweg heel weinig eten. Je maakt op zo'n dag heel veel mee: je staat midden
in Brabant en je moet samen verder; op andere momenten haat je je voorganger
omdat hij maar blíjft sleuren.
Mijn baken was Hans. Hij bracht balans, ik ramde maar en hij leerde me doseren;
hij streek ook wel mijn wisselvallige gedrag glad. Van mensen met kennis pik ik
alles.'
Dit interview is gedaan samen met Elma Straathof.