Het Legebeke-legaat

Ter ere van Gerard Legebeke, de voorman van het radioprogramma Argos, die in 2008 volkomen onverwacht overleed, is een fonds ingesteld dat zijn nagedachtenis in stand wil houden. En dan gaat het met name om zijn kritische houding. Niet alleen jegens zijn onderwerpen, maar vooral ook ten opzichte van de collega’s en het vak.

Kon hij zich moeiteloos maandenlang vastbijten in een onderwerp, hij was ook in staat om telkens opnieuw check en double check te eisen, ook bij zijn eigen materiaal. Hoe verleidelijk het ook kan zijn om na langdurig onderzoek de publiciteit in te gaan, terwijl je van een essentieel gegeven maar één bron hebt, Legebeke hield vriend en vijand voor, dat zulks uit den boze was. Liever nog weken langer spitten of een scoop laten lopen, dan voor gaas gaan omdat je ene bron net iets minder betrouwbaar was dan je had gedacht.

Vereniging voor OnderzoeksJournalistiek

Op 28 november 2009 was de crème-de-la-crème van de Nederlandse onderzoeksjournalistiek aanwezig om Legebeke te herdenken met een discussie over De Commissie Davids en de rol van de journalistiek. De zitting was ingebed in de Conferentie van de Vereniging voor Onderzoeksjournalistiek in de Hogeschool Utrecht.

Cees Grimbergen ging voortvarend van start en hield er gedurende de gehele discussie (2,5 uur, zonder pauze) goed de vaart in. Dat was op zich al een live-college presenteren en leiden van een discussie.

Ko Colijn, inmiddels hooggeleerde primus inter pares, opende de sessie met een verhandeling over de twee grote drama’s van de onderzoeksjournalist. Het eerste is de self selffulfilling prophecy. Iemand krijgt lucht van een affaire, doet onderzoek, publiceert, en voilà: er ontstaat commotie. De minister moet aftreden, het bedrijf gaat failliet, en de journalist krijgt te horen dat het allemaal te wijten is aan haar/zijn publicatie. De tweede soort is nog schrijnender. Colijn illustreerde dit aan de de hand van de commissie-Davids.

Veronderstel dat hij, Colijn, beschikte over de tekst van het rapport, en dat daarin wordt geconcludeerd dat JenPieter wel erg naïef de sterke verhalen van de grote jongens George en Tony heeft geloofd over massavernietigingswapens in Irak. Zou Colijn publiceren, dan wordt er ontkend en het rapport aangepast. Publiceert hij niet, dan komt het rapport ongekuist naar buiten, maar is het bijna onmogelijk te bewijzen dat hij het al lang wist. Terwijl de geschiedenis doordendert, zit hij nagelbijtend in eenzame opsluiting met zijn waarheid. Gelukkig is er nog de koninklijke route. Dankzij publicaties en onthullingen wordt de intrigerende partij gedwongen om zelf met de billen bloot te komen. In concreto: uiteindelijk is de commissie-Davids het resultaat van jarenlang journalistiek spitten. Colijns slotzin was wijs en dichterlijk: De waarheid is een lastige prooi, maar ze is een begeerlijke bondgenote, want ze wil uiteindelijk graag worden veroverd.

Daarna vertelde Roel Geeraedts (RTL) sappig hoe het toeval hem twee keer pal achtereen behulpzaam was geweest. Als beginnend journalist leek het hem wel aardig om het leven aan boord van een onderzeeër te volgen. Hij voer mee op de Walrus, die toen in Dubai was gestationeerd.

En hij trof het dat staatssecretaris van Defensie van der Knaap daar ook aanwezig was. Toen stelde Dubai nog wat voor. Interviewtje, dat kon niet missen. Van der Knaap kon zijn trots niet verbergen: Nederland heeft hoogwaardige apparatuur waarvan de Amerikanen gretig gebruik maken.
Een uurtje later wordt Roel gebeld: de staatssecretaris stelt het op prijs om een borrel met hem te drinken. Ja, maar ik ben bezig met monteren, er is een deadline. De andere kant maakt duidelijk dat het meer is dan een uitnodiging, hij wordt gesommeerd om aan te treden. Maar waarom dan? Nou, de staatssecretaris wil het even hebben over de uitzending. Hoezo, het is toch duidelijk wat u heeft gezegd? Ja, daarom juist. Geeraedts belt het thuisfront: waarom zouden ze zo moeilijk doen? Speel eens af wat je hebt, is de reactie in het Mediapark. Pas dan valt het kwartje. Ze horen van der Knaap zeggen: ‘De Amerikanen zijn heel druk bezig dit gebied te verkennen. Het is de toegangsweg tot Irak… In dat kader moet u ook de aanwezigheid van deze onderzeeboot zien.’ Deze verspreking verandert Geeraedts van een argeloze reporter in een gedreven onderzoeksjournalist. De kwestie-Irak zal hem niet meer loslaten.

Huub Jaspers, naaste collega en goede vriend van Legebeke, verhaalt hoe Argos gedreven achter de kwestie aan bleef gaan. Collega Joeri Boom van De Groene Amsterdammer stelt een vraag die onbeantwoord blijft hangen: Hoe komt het toch dat Argos er als enige zo vroeg bij was, en doorging? Later komt indirect een antwoord als bij het panel wordt geïnventariseerd hoe in hun eigen organisaties het metier in een steeds kleiner hoekje wordt wegbezuinigd.

Joost Oranje die in juni 2004 een baanbrekend artikel over de kwestie publiceerde, meldde dat het natuurlijk niet werd opgepikt. Op dat moment stond het persoonlijk gehannes van een later afgetreden staatssecretaris in het brandpunt van de belangstelling, typisch een geval van pech gehad. Nooit meer iets van vernomen, van deze dame. Geen van de aanwezigen struikelde over de vanzelfsprekendheid waarmee Joost dat ‘natuurlijk niet’ uitsprak. Later in het debat kwam het alsnog tot een analyse waarom zulke wezenlijke artikelen niet doorbreken. Vooral de politieke agenda van het moment en de publieke opinie werden als stoorzenders aangemerkt. Het machteloze gevoel dat een gewone burger kan hebben als hij het politieke debat zou willen beïnvloeden, blijkt dus ook aanwezig bij mensen van wie je zou verwachten dat ze de agenda wel degelijk kunnen bepalen. Curieus en verontrustend.

Mat Herben schoor de onderzoeksjournalisten over één kam met al hun andere collega’s toen hij stelde dat ze vaak slecht zijn voorbereid en soms zelfs vooringenomen. Wie artikelen en reportages leest op terreinen waarvan zij/hij de hoed en de rand kent, kan dit spijtig beamen. Mat had een punt, maar juist níet in dit gezelschap.

Jos van Dongen (Zembla) deed de suggestie om meer te gaan samenwerken, juist bij teruglopende budgetten een mogelijkheid tot efficiency en andere synergievoordelen (mijn woorden, FM). Zijn plausibele opmerking leidde tot onrustig geschuifel, niet tot laaiend enthousiasme. Hoogopgeleide professionals zijn toch ook een beetje Einzelgänger, denk ik dan.

De gedreven- en deskundigheid van het gezelschap maakten grote indruk. Het zit erg goed met de Nederlandse onderzoeksjournalistiek. De gelatenheid waarmee het knijpen in budgetten en de belemmeringen om onderling samen te werken werden geaccepteerd, was ontmoedigend. Zo ook de vanzelfsprekendheid waarmee voorrang werd gegund aan de waan van de dag. De Nederlandse onderzoeksjournalistiek kan wat meer zelfverzekerdheid gebruiken.

Dit bericht is geplaatst in politiek met de tags , , , , , , , , , , , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *