De sprookjes van Huff

Op 30 november 2019 publiceerde NRC een tractaat waarin schrijver Philip Huff de babyboomers kenmerkt als de meest egoïstische generatie,

zie een bijgewerkte versie op: https://www.nrc.nl/nieuws/2019/11/29/en-nu-zijn-wij-de-meest-egoistische-generatie-a3982187

Hij heeft er heel wat reacties mee losgemaakt, ook bij ondergetekende.

De punten van ongenoegen die de heer Huff opsomt – het neoliberalistische marktdenken, de bezuinigingen op de publieke sector, het privatiseren van delen daarvan, de klimaatcrisis – zijn goed invoelbaar en worden dan ook door velen gedeeld. Ook ik (geb. 1946) voel onbehagen over hypotheekrente-aftrek, het fiscaal ontzien van grote bedrijven, een denivellerende maatregel als BTW-verhoging. Maar er valt beslist te discussiëren over de door hem geponeerde grondslag, te weten een tegenstelling tussen generaties. Het lijkt de heer Huff te zijn ontgaan dat de sociale wetenschappen grotendeels zijn afgestapt van het cohort als verklaringsmodel voor groepsdynamica. In zijn denkkader is de volgende stelling een geldige: de enige babyboomer die in aanmerking leek te komen als minister-president is voortijdig uit de weg geruimd door iemand uit de Verloren Generatie. Need I say more?

Ook binnen zijn eigen gedachtengoed bevat Huffs betoog onnavolgbare kronkels. De zanger Scott McKenzie is van 1939, Bob Dylan van 1941. De voorlieden van Provo zijn op een enkeling na geboren voor of tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Wie langer leeft, vergaart vanzelf meer bezit, dat komt later ten goede aan de volgende generatie.

De heer Huff stelt mijnheer F.W. Weisglas als voorbeeld van een verderfelijke boomer. Ironisch genoeg iemand die nog nooit in een spijkerbroek of bloemenhemd is gesignaleerd. Maar frappant genoeg is hij een betrouwbare representant van de welvarende en behoudende bovenklasse in ons land.

parlement.com

Bij uitstek iemand om Huffs ongenoegen vanuit een ander paradigma te beschouwen, dat van verschillen tussen standen, macht, kansen, leefstijlen en netwerken, en de onderlinge samenhang tussen deze factoren. Een multidimensioneel model dus, rijker en vooral vruchtbaarder dan plat cohortdenken. Met oog voor machten als Shell (“we zullen pompen tot de laatste druppel”), de rot in het overheidsapparaat, belastingparadijs Nederland, een verblinde minister-president (“we hebben geen haast”).

Een ernstige uitglijder van de heer Huff is zijn voorstel om de huidige parlementaire democratie aan te passen met een gewogen actief kiesrecht. Voor de wet zijn alle individuen gelijk. Morrelen aan dit principe brengt ons op een glijdend vlak. Waarom dan niet terug naar het censuskiesrecht (afgeschaft in 1917), weging op grond van IQ of EQ?

Het is al van vele kanten gesignaleerd dat het systeem van gedetailleerde regeerakkoorden ongewenste effecten heeft. Terwijl de wetgevende macht haar controle over de uitvoerende macht aan het verliezen is in de Staten-Generaal, lijkt haar invloed achter de schermen juist weer ongewenst groot. De intensieve wisselwerking tussen pers en parlement leidt tot hijgerig korte-termijnbeleid. De invloed van lobbyisten ondergraaft het zonder-last-of-ruggespraakprincipe. Parlementaire democratie en planeet zijn in crisis, maar marchanderen met de evenredige vertegenwoordiging biedt daartegen geen soelaas.

Dan moeten we eerder denken aan betere ondersteuning voor de Tweede Kamer, met onderzoekers die toegang tot de ambtelijke wereld hebben (dat recht is eind jaren ’90 geblokkeerd door de toenmalige minister-president, de heer W. Kok), een gereserveerdere opstelling ten opzichte van de media, en/of aan het instellen van burgerplatforms zoals bepleit door de heer van Reybrouck in zijn “Tegen verkiezingen”.
Net als de heer Huff heb ik haast, er is geen Planeet-B.

Dit bericht is geplaatst in politiek met de tags , , , , , , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *